Brandmeldinstallatie en rookmelders
In het gebouw is een brandmeldinstallatie aanwezig. De rookmelder(s) in uw woning zijn ook aangesloten op deze brandmeldinstallatie. Zodra deze ergens in werking komt zal het brandalarm afgaan en dient u de ontruimingsinstructies op de vluchtroute bordjes in de gangen te volgen.

Bij een brandalarm gaan de slow-whoops (sirenes) af in een beperkt deel van het gebouw, ongeveer bij zes woningen tegelijk. Op de gang boven de woningtoegangsdeuren hangen nevenindicatoren (zie foto). Bij de woning waar de nevenindicator oplicht is het brandalarm.

Om valse brandmeldingen te voorkomen is het belangrijk dat u tijdens werkzaamheden en klussen (schuren, behangen e.d.) uitkijkt met stof, rook en stoom bij de rookmelders. U dient dan de rookmelder af te dekken, een latex handschoen over de melder heen is afdoende. Vergeet niet de afdekking weer weg te halen wanneer u klaar bent. Rookmelders mogen niet worden losgekoppeld of langdurig worden afgeplakt!
Let op: er vindt periodiek onderhoud plaats aan de brandmelders. Om ze te testen moeten medewerkers in de woning zijn.